Oud-Katholieke Parochie Arnhem |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kennismaken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bron: Wikipedia
Oud-Katholieke Kerken is de benaming voor de autocefale Kerken die hun ontstaan danken aan afwijzing van het Romeinse kerkcentralisme en later - vanaf 1870 - het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid, tezamen met het dogma van deOnbevlekte Ontvangenis (1854). In Nederland ontstond een eerste anti-centralistische beweging na de afzetting door Rome (in 1702) van de apostolisch vicaris Petrus Codde, die van jansenisme, een dwaling volgens de Kerk van Rome, was beschuldigd.
VoorgeschiedenisAan het eind van de 17e eeuw kwam de Utrechtse apostolisch vicaris Codde in conflict met de Jezuïeten, die hem van Jansenisme betichtten. Een langdurig conflict volgde. In de nasleep van Coddes veroordeling door de paus, werd hijgesuspendeerd (= uit het ambt geschorst). Na zijn dood in 1710 ontstond er een vacante zetel en rumoer rondom de door Rome gefavoriseerde opvolger Gerardus Potcamp. Bovendien was de sfeer als gevolg van Coddes veroordeling slecht: een deel van de geestelijkheid in met nameUtrecht en Holland had het gevoel dat de paus en met name de Jezuïetenorde de Nederlandse katholieken tegen de Republiek probeerden op te stoken. Men besloot uiteindelijk in 1723 om zelf een bisschop aan te wijzen en te laten wijden door een rooms-katholiek bisschop. In 1723 koos het Utrechtse kapittel een nieuwe bisschop, Cornelius Steenoven, zonder bevestiging te vragen van Rome. Hij werd gewijd door een Franse missiebisschop op weg naar Libanon, Dominique Varlet. De door hem gewijde aartsbisschop was de eerste schismatieke, van Rome afgescheiden, bisschop van de Oud-Katholieke Kerk. Een groot gedeelte van de Nederlandse katholieke geestelijken - met name in Holland en Utrecht - sloot zich bij hem aan; zij noemden zich de Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie. Een meerderheid van de gelovigen bleef, na enige jaren van verwarring, trouw aan Rome en de pauselijk bevestigde kerkbestuurders. In de volgende eeuwen hebben veel afgescheiden katholieken door hermissionering zich weer direct met Rome verbonden. De Paus namelijk had Nederland tot missiegebied verklaard en vooral Jezuïeten de opdracht gegeven alle katholieken te bewegen zich weer onder het directe gezag van Rome te plaatsen. Het duurde echter tot 1853 eer zich de "nieuwe" Rooms-katholieke Kerk in Nederland weer kon herorganiseren in bisdommen en er weer bisschoppen op de zetels konden plaatsnemen. De Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie heeft sinds de wijding van Steenoven echter geen vacante zetel gehad. Het bisschoppelijk herstel van 1853 zoals de Rooms-katholieke Kerk het noemt heeft dus gezorgd dat er naast de reeds aanwezige aartsbisschop van Utrecht een tweede aartsbisschop zijn zetel in Utrecht kreeg. De oude Latijnse liturgie werd - onder invloed van de jansenisten en de, later door de Heilige Stoel veroordeelde, Synode van Pistoia - afgeschaft [bron?] en vertaald in het Nederlands en het Gregoriaans werd omberijmd tot een Nederlandse zang op Gregoriaanse grondslag (Nedergoriaans) of geheel vervangen door volkszang. Oud-Katholieke Kerk in Oudewater DuitslandVerzet tegen het onfeilbaarheidsdogma met betrekking tot de uitspraken van de paus 'ex cathedra' van 1870 tijdens het Eerste Vaticaans Concilie leidde in de Duitstalige landen tot afsplitsingen van de Rooms-katholieke Kerk (onder meer onder leiding van priester Dr. Ignaz von Döllinger) en tot vorming van andere oudkatholieke kerkgemeenschappen (Altkatholische Kirche). Spoedig zocht men vanuit Bonn, München, Koblenz, Zwitserland, Wenen en vooral Duitstalig Bohemen contact met de Utrechtse kerk. Men voerde belangrijke vernieuwingen in. Zo werd onder meer decelibaatsverplichting van de priesters afgeschaft (1882 in Duitse Rijk, 1922 in Nederland) en de landstaal als liturgische taal ingevoerd. In 1889 kwam met Duitstalige "nieuwe" oudkatholieken de internationale Unie van Utrecht tot stand, waarbij ook oudkatholieke kerken in Oostenrijk, Joegoslavië, Tsjecho-Slowakije, Polen (Pools-Nationale Kerk) en de Verenigde Staten zijn aangesloten. In 1910 splitsten de onafhankelijke Oud-rooms-katholieke Kerken (1908) zich af van de Unie van Utrecht omdat zij de nadruk legden op bepaalde gebruiken (onder meer Latijnse liturgie en heiligenverering) die in de oudkatholieke Kerk op de achtergrond waren geraakt. In 1998 stapte de Poolse Nationale Katholieke Kerk in de Verenigde Staten (van Poolse immigranten) uit de Unie van Utrecht uit protest tegen de priesterwijding van vrouwen. Aan het hoofd van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland staat nog altijd de aartsbisschop van Utrecht. De huidige aartsbisschop is Joris Vercammen. Zijn zetel is de Sint-Gertrudiskathedraal. De Oud-Katholieke Kerk heette oorspronkelijk: oud Roomsch katholieke kerk, maar is in de loop der jaren van naam veranderd in Oud-Katholieke Kerk. Theologische positieDe oudkatholieke kerken verwerpen ten eerste nadrukkelijk het pontificaat in de vorm van het Primaat zoals door het Eerste Vaticaans Concilie in 1870 gedefinieerd. Men verwerpt de paus als primaat met algehele jurisdictie over de gehele katholieke Kerk en daarnaast verwerpt men zijnonfeilbaarheid op doctrinair en zedelijk vlak krachtens de autoriteit van de Apostolische Stoel van Petrus 'ex cathedra'. Daarnaast kenmerken de meeste oudkatholieken zich ook door het verwerpen van het in 1854 door Paus Pius IX vastgestelde dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria en het dogma over de lichamelijke tenhemelopneming uit 1950. Volgens de oudkatholieken zijn deze drie dogmata niet op de juiste manier tot stand gekomen. Een dogma kan alleen afgekondigd worden door een Oecumenisch Concilie, waar iedere kerkgemeenschap is vertegenwoordigd. De leer van de zeven heilige sacramenten en van de Heilige Schrift in verhouding tot de Traditie (Overlevering) werd door de oudkatholieken behouden. Het Sacramentslof met uitstelling van het Allerheiligste werd beperkt tot een korte dienst, aansluitend aan de Vespers, wat aanvankelijk leidde tot klachten van conservatievere oudkatholieke clerici tegen hun oud-katholieke bisschoppen. De biecht werd facultatief gesteld en kreeg een formulier met een grondiger Bijbels kader van verwijzingen. De Romeinse Heiligenkalender werd ingekort en verder aangevuld met heiligen van lokale bodem. Verdere wijzigingen in de liturgie worden in de Oud-Katholieke Kerk geaccepteerd; deze kwamen reeds vroeg in de 20e eeuw voor. Sedert 1910 worden in Nederland de erediensten in de moedertaal gevierd. Het verplichte celibaat werd reeds vroeg (1878: Duitsland en 1922: Nederland) opgeheven. Sinds enige decennia (1931) bestaat er een communio (full-communion: volledige kerkelijke overeenkomst) tussen de Anglicaanse Kerk en de Oud-Katholieke Kerk. Ook vinden tegenwoordig gezamenlijke bisschopswijdingen plaats. Wijdingen van priesters en diakens vinden door de eigen bisschop in het eigen bisdom plaats. De opleiding voor priesters vindt plaats op het Oudkatholiek Seminarie in Utrecht. Eind 20e eeuw volgden de Oud-Katholieke Kerk van Nederland en enige andere oudkatholieke kerken de Anglicaanse Kerk in de openstelling van het priesterambt voor vrouwen. Inmiddels functioneren in drie oudkatholieke parochiekerken in Nederland vrouwelijke priesters. In principe staat het apostolisch ambt van diaken, priester én bisschop open voor gehuwde én ongehuwde mannen én vrouwen. In de 20e eeuw hebben de oudkatholieke kerkgenootschappen zich mede sterk ontwikkeld in de richting de oecumenische consensus. Dit onder invloed van de contemporaine anglicaanse en orthodoxe theologie. Progressieve opvattingen over de inzegening van gelijkgeslachtelijke huwelijken en de priesterwijding van de vrouw zijn wijd verbreid. De liturgische viering echter, zal voor buitenstaanders eerder klassiek overkomen. Oudkatholieke Sint-Vituskerk in Hilversum Relatie met de Rooms-katholieke KerkNa het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) kwam echter wederom toenadering tot de Rooms-katholieke Kerk tot stand. Meer eenvormigheid tussen de oudkatholieken en rooms-katholieken kwam tot stand doordat de Rooms-katholieke Kerk in de liturgie naast het Latijn ook de volkstaal invoerde, samen met een nieuwe ritus van misgebeden. Deze nieuwe misritus oefende ook invloed uit op de oudkatholieke Kerken die reeds lang tevoren de oude misritus in een aangepaste versie in de volkstaal gebruikten.[bron?] De oudste oudkatholieke kerkgemeenschap, de Oud-Katholieke Kerk van Nederland (1723), onderhoudt nu weer sterke oecumenische banden met de Rooms-katholieke Kerk, hoewel deze toenadering recentelijk toch weer bemoeilijkt is als gevolg van de (door Rome principieel afgewezen) openstelling van het priesterschap voor vrouwen. In de toenadering van beide kerken is sinds eind 2006 een stap gezet. Een gemengde commissie van bisschoppen, priesters en theologen uit beide kerkgenootschappen heeft verklaard dat er geen problemen zijn tussen beide kerken welke niet overwonnen zouden kunnen worden. De conclusie heeft de instemming van de oudkatholieke aartsbisschop van Utrecht, Mgr. dr. Joris Vercammen en van de secretaris van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid der Christenen te Rome, Walter kardinaal Kasper.[bron?] De commissie blijft haar werkzaamheden voortzetten. LiturgieDe Oud-Katholieke Kerk kent een uitgebreide en voor buitenstaanders mogelijk ingewikkelde liturgie. Een eucharistieviering wordt samengesteld uit een groot aantal onderdelen die in drie boeken terug te vinden zijn:
Een "gewone" eucharistieviering is als volgt opgebouwd:
LedenHet aantal leden van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland nam in de afgelopen jaren af, volgens het SILA dat het ledenaantal bijhoudt voor de Oud-Katholieke kerk (alsmede enige andere kerken). Het ledenaantal bedroeg eind 2010 5.173. Eind 2008 waren er 5.469 personen lid, een jaar eerder waren dit 5.550. Eind 2006 waren er 5.654 leden en per eind 2004 telde de Oud-Katholieke Kerk nog 5.820 leden.[1] Het aantal kerkgangers bedroeg in 2007 1034 personen.[2] Grote concentraties van leden vindt men in onder meer de vroegere vissersplaatsen Egmond en IJmuiden, in deze laatste gemeente als gevolg van verhuizingen van kerkleden vanuit Egmond. De meeste Oud-Katholieke parochies vindt men in de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht.
Zie ook
Externe linksUnie van Utrecht
Kerken die afhangen van de Unie van Utrecht
Bronnen, noten en/of referenties:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderliggende pagina's: |